01-07-2020

Chinees-Indische restaurantcultuur erkend als immaterieel erfgoed

De Chinees-Indische restaurantcultuur is toegevoegd aan de lijst met Nederlands immaterieel erfgoed. Volgens het kenniscentrum dat de lijst beheert, is in Chinees-Indische restaurants sprake van een unieke samenkomst van culturen. En dat moet geborgd worden, aldus Immaterieel Erfgoed Nederland. "Vanaf het moment dat men een Chinees Indisch-restaurant binnenkomt gaat men min of meer op reis", schrijft het kenniscentrum.

De stichting Meer Dan Babi Pangang, die de Aziatische cultuur promoot, lobbyde al langer voor een plek op de lijst. Met name omdat het aantal Chinees-Indische restaurants in Nederland de afgelopen jaren sterk is afgenomen. Het doorgaans vrij zware en vette eten sluit niet aan bij de groeiende behoefte bij veel consumenten aan gezond en licht eten. Daarnaast is er een gebrek aan Chinese koks, waardoor volgens de stichting een voor de wereld unieke restaurantcultuur en bijbehorende gerechten dreigen te verdwijnen.

"De restaurantcultuur gaat van menukaart tot aan de manier waarop het eten geconsumeerd wordt. Maar ook het afhalen. De manier van inrichten van de zaak. De vissenkom op tafel. Het zijn allemaal dingen die erbij horen", zegt In-Soo Radstake, oprichter van de stichting. Hij is "ontzettend blij" dat de restaurantcultuur nu op de lijst staat. Anderhalf jaar werkte hij er met anderen aan.

'Supermooi en zeer terecht'

Onder meer Verhalenhuis Belvédère, gevestigd in de Rotterdamse wijk Katendrecht waar de eerste Chinezen in Nederland aankwamen, steunde de lobby van de stichting. "Supermooi en zeer terecht", zegt oprichter Linda Malherbe over de toevoeging aan de lijst van Immaterieel Erfgoed. Volgens Malherbe kan de cultuur zo vastgelegd, bewaard en doorgegeven worden.

Ook Mark van Wonderen, die een boek schreef over de Chinees-Indische restaurantcultuur, is blij met het erfgoedstempel. "Hele generaties zijn opgegroeid met babi pangang, foe yong hai en een portie saté. Het is daarmee echt Nederlands cultureel erfgoed", zegt hij.

Maar ook de kenmerkende panden van de restaurants of zinnen als "Sambal bij" en "naar de Chinees gaan" horen volgens hem bij dat erfgoed. "Het Chinees-Indisch restaurant is al met al ontzettend Nederlands en daarom niet meer dan terecht dat het nu eindelijk de erkenning krijgt die het verdient", zegt Van Wonderen.

Betere toekomst

Radstake zegt dat het principe van de stichting ook is, om te laten zien dat niet iedereen die er Oost-Aziatisch uitziet een restauranthouder is. "En dat de Chinees meer is dan babi pangang. Met name de laatste tien jaar boet het restarant aan populariteit in. De missie van de eerste generatie restauranthouders is wat dat betreft te goed gelukt. Zij begonnen dat restaurant voor een betere toekomst voor de volgende generatie, zodat die generatie niet iedere dag in het restaurant hoefde te staan. Er zijn geen opvolgers."

De initiatiefnemer werkt samen met filmproducent San Fu Maltha en documentairemaker Julie Ng aan een documentaire over de Chinese gemeenschap in Nederland, die komend voorjaar moet verschijnen. Daarin gaat het natuurlijk ook over de restaurants. "Het wordt een soort culturele en culinaire zoektocht naar de identiteit van de Chinese Nederlander. Enerzijds gebruiken we het alom bekende beeld, om de mensen vervolgens een verhaal te vertellen over het bloed, zweet en de tranen die zijn gevloeid."

Nog zes toevoegingen aan lijst

Naast de Chinees-Indische restaurantcultuur besloot het kenniscentrum ook zes andere zaken toe te voegen aan de lijst met Nederlands immaterieel erfgoed: het carnaval in Noordoost-Twente, het hindoeïstische feest Holi Phagwa, de Brabantse orgelcultuur, de riviervisserij, het SKS-kampioenschap Skûtjesilen in Sneek en de traditionele bevloeiing van grasland.

De Inventaris Immaterieel Erfgoed Nederland bestaat nu uit zo'n 160 oude activiteiten, tradities en ambachten die beoefenaars niet verloren willen laten gaan en willen doorgeven aan volgende generaties. Op de inventaris staan ook onder meer fierljeppen, het sinterklaasfeest, de Friese Strontweek en het Rotterdamse Zomercarnaval.